Brordus en Brorda

Toen Frederik Hendrik, die de naam Alfredo zag als een verbastering van zijn eigen naam, in 1629 met zijn Staatse Troepen de stad ´’s-Hertogenbosch innam, verdreef hij ook het dit Spaanse adellijke geslacht.
In de jaren vijftig van de 20e eeuw was het onze eigenste Boer Brordus die tijdens een verblijf in Spanje het adellijke geslacht De Nezeroab é Lemmond `a Lavanrac  na al die eeuwen weer ontdekte.
Om hem draait het feest van de naderende lente. Hij is de spil van het Dommelbaorzedurpse carnaval. Hij komt op uitnodiging van Boer Brordus, de stichter van Dommelbaorzedurp, eens per jaar met carnaval naar zijn geliefde Dommelbaorzedurp om daar samen met zijn onderdanen ondergedompeld te worden in het Feest der Feesten dat zijn onderdanen daar voor hem aanrichten.
Vanaf 1955 wordt hem die dagen gastvrij onderdak verleend in zijn vaste residentie, het alsmaar van locatie wisselende Prinsenhof.

Onze eigen Vughtse Boer Brordus, verder ´Brordus' genoemd, is voor het ontstaan en de historie van Dommelbaorzedurp van eminent belang. Brordus is immers de wedervinder van het geslacht De Nezroab é Lemmon `a Lavanrac en zijn telgen de Alfredo´s.
Bovendien is Brordus de nederzetter van de nederzetting Dommelbaorzedurp.
Als onze ijzeren moerasdemper zich eens per jaar met carnaval vertoont in zijn geliefde durp, draagt hij een boerenkiel en een baarzenmasker om onherkenbaar te zijn.

 

De naast hem staande Brorda is een ver achternichtje van Brordus en houdt hem tijdens de Carnavalsdagen gezelschap.
Zij voegt zo op gepaste wijze het vrouwelijke jeugdig element toe aan Carnaval in Dommelbaorzedurp.
Brordus en Brorda worden onmiddellijk na aankomst van Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Alfredo, en alles wat voor hem werkzaam en dus dierbaar is, door alle beschikbare Dommelbaorzedurpers uitbundig geprezen en aan den volke getoond.
Vanaf hun hoge plaats hebben zij een zeer overzichtelijke kijk op Carnaval.

Op Vastenavond wordt met onverholen tranen afscheid genomen van Brordus en Brorda, waarop beid(n) weggebracht worden naar rustige oorden, om daar bij te komen van de bewezen diensten en voor de eerstvolgende verering weer kracht op te doen.